Wet op de internationale bijstandsverlening bij de heffing van belastingen
Artikel 4o Bestuurlijke boete
1
Indien degene die ingevolge paragraaf 2 verplicht is tot het verstrekken van gegevens, deze niet, niet tijdig, onjuist of onvolledig verstrekt, vormt dit een verzuim ter zake waarvan de bevoegde functionaris hem een boete van ten hoogste 4 537 kan opleggen.
2
De bevoegdheid tot het opleggen van een boete vervalt door het verloop van vijf jaren na het einde van het kalenderjaar, bedoeld in de artikelen 4j en 4k.
3
Bij het opleggen van een boete is hoofdstuk VIIIA, afdeling 2, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen van overeenkomstige toepassing.
4
De bevoegde functionaris is belast met het invorderen van een boete, waarbij de Invorderingswet 1990 en de Kostenwet invordering rijksbelastingen van overeenkomstige toepassing zijn.
Jurisprudentie bij dit artikel
- Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.
- Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.